Een warm onthaal

Op zaterdagochtend gaat bij ons al jarenlang steevast om zeven uur de wekker. Onze jongste telg moet immers, in navolging van zijn broers, een uurtje later in het zwembad liggen.

In de vrieskou stappen wij gebroederlijk op de fiets, de wind snijdt in ons gezicht, de vingers vriezen van onze handen en de gepaste tegenzin is minstens zo stevig als de tegenwind.

Het contrast met de gure kou kan niet groter zijn. Bij aankomst zweet ik al peentjes van het trappen, maar ik begin pas echt te klotsen als we de hal het zwembad binnentreden. Alsof zeven elektrische dekens en een stuk of wat branddekens over ons heen worden getrokken.

Eerst moeten bij Pelle de schoenen en de sokken uit, bij papa moeten er juist blauwe plasticsokken over de schoenen worden getrokken. Alsof ik nog niet genoeg aan heb. Wanneer de blauwe sokken eindelijk min of meer op hun plek zitten, gaan we de kleedkamer binnen. Het is hier nog net even een paar graden warmer, maar om nu alles uit te trekken wetende dat je enkele minuten later de boel weer kan vertrekken, is ook zowat. Dus blijft de jas aan, de wanten gaan wel uit. Het veel te kleine kleedhokje voelt als een derde jas. Na de zoveelste opvlieger zit Pelle in zijn kleren, hij zwemt voor B, dus ondanks de hitte moeten de kleren toch aan. De bel gaat. Pelle gaat. Papa vertrekt.

Aftellen. Nog vier lessen en dan mag je afzwemmen. Nog drie lessen. Nog twee.

Dan vraagt de badjuffrouw na de les of ik even bij haar kan komen. In het zwembad zelf is het onthaal nog warmer dan in de kleedkamer.

Een ernstige blik, een aai over zijn bol, een korte mededeling: Pelle kan nog niet afzwemmen.

Hij redt de zes meter onder water niet. Ook de afstanden die hij moet afleggen, vallen hem zwaar. Gek hè.

Deze teleurstellingen valt ondanks de hitte, koud op ons dak.

We houden vol en voor dat als hij zijn best blijft doen hij binnenkort echt mag afzwemmen.

Het is wellicht de laatste les voor het mogelijke afzwemmen. Ik ben nog zenuwachtiger dan zoonlief zelf. Als ik de bloedhitte weer instap, wenkt de zwemjuf mij. Het is Pelle helaas niet alle keren gelukt om door het gat te zwemmen. De rest gaat hem inmiddels wel goed af. ‘Laat het anders eens aan papa zien?’ vraagt de juf vriendelijk.

Daar gaat het scharminkeltje.

Teentjes over de rand.

Een sprong die op een duik moet lijken. Automatisch houd ik mijn adem ook in. Hij zwemt en zwemt, het gat komt nu echt dichterbij. Dan is hij er doorheen. De badmeester en -juf zijn minstens zo blij als ik. Niets kan op tegen dat trotse bekkie dat boven water komt. De tweede keer lukt het ook, de derde keer is de koek op en komt hij na een meter of vier al boven water. 

De juf geeft aan dat Pelle het nu een paar keer wel en een paar keer niet heeft gehaald. Hij mag zondag afzwemmen, maar als hij het gat dan niet haalt, krijgt hij slechts één herkansing. Poeh. Streng.

De juf verdwijnt even en komt terug met een sticker van een zeepaard. Met sierlijke letters schrijft zij: ‘Voor Pelle, goed gedaan! Drie keer zes meter onder water gezwommen.’ De juf sluit af met drie krullen, een krul voor iedere keer dat het is gelukt.

De sticker wordt gekoesterd. Hij ligt naast zijn bed en meer dan eens wordt de tekst hardop voorgelezen. Op de zondag van het uur U, wordt de sticker de hele morgen meegedragen.

Pelle is verschrikkelijk gespannen.

Alle goede adviezen van zijn twee oudere broers ten spijt. Een klein spanningsbraakje in de wasbak, is niet verzonnen.

Opa, in zomeroutfit, en oma zijn er. Z’n broers zijn er. Papa en mama zijn er. De spanning is nog allerminst weg. De afstanden gaan goed. Dan de zes meter onder water. Een jongen vooraan redt het niet. Pelle wordt, slim genoeg, door de juf in het midden van de rij gezet. Daar gaat hij. Nu voel ik een spanningsbraakje opkomen. Met moeder is het weinig anders.

Weer dat trotse bekkie. Maar nu op vele gezichten!                 

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *